Geluksblogs door Anja Balt

De dominee van Urk en de koning van Egypte

AnjaBalt.jpg

Als kind al maakte ik graag mensen aan het lachen. Als er visite was of wij waren bij iemand op visite dan klauterde ik op een gegeven moment op een stoel, mijn preekstoel. Ik begon mijn verhaal altijd met: “Ik ben de dominee van Urk.” Dat was al genoeg om iedereen in lachen te laten uitbarsten. Hoe mijn preek verder ging ben ik helaas vergeten. Mijn vader had me het rijmpje geleerd: “De dominee van Urk, die zou op Schokland preken, maar door het stormen van de wind was hij zijn preek vergeten.” Ik vond dat zo grappig dat ik deze dominee ging spelen.

Als klein meisje zat ik een keer met mijn vader bij de huisarts in een volle wachtkamer. Niemand zei iets: of de patiënten bladerden in een tijdschrift of ze zaten zwijgend voor zich uit te kijken. Je hoorde alleen zo nu en dan gekuch, gesnotter en gezucht. Ik verveelde me stierlijk, sterker gezegd: Ik begon me doodongelukkig te voelen. Opeens had ik de oplossing. Ik ging, geheel onverwacht, op mijn stoel staan en begon mijn verhaal: “Ik ben de dominee van Urk. Jullie kijken allemaal zo verdrietig, ik ga een paar moppen vertellen.” Mijn vader probeerde mij van de stoel te trekken terwijl ik mijn eerste mop begon te vertellen. Het had succes. Iedereen keek naar mij en steeds meer mensen begonnen te lachen. Mijn vader was de enige die niet lachte, hij bleef aan me trekken en roepen: ”Hou op, Anja, kom van die stoel af.” Het veroorzaakte alleen maar dat ik nog meer op dreef raakte en iedereen nog meer moest lachen. Ik won de strijd, van mijn “publiek”, blij met de afleiding, mocht ik doorgaan.

Op school vielen mijn mopjes en raadseltjes ook in de smaak. Tijdens een schoolreisje mochten we bij de chauffeur voor de microfoon een mopje vertellen, nette mopjes welteverstaan. In de jaren vijftig kon een schuin of vies mopje echt niet. Mijn klasgenootjes riepen op een gegeven moment in koor, nadat ik al een mopje verteld had: “Anja, Anja, Anja.” Ik begaf me weer naar voren en besloot mijn lievelingsraadsel over de koning van Egypte te vertellen, een in mijn ogen onschuldig mopje. Ik nam de microfoon en begon: “De koning van Egypte, die had een ding dat wipte, ’t zat tussen de benen en onder het gat, ra ra wat is dat?” Ik had de lachers weer op mijn hand. Het goede antwoord was: een kameel. De dubbele betekenis van het mopje heb ik jaren later pas begrepen. Ik snapte er dan ook niets van waarom het opeens uit was met de pret. Niemand mocht meer voor de microfoon.

Ik ben geen dominee geworden, ook geen toneelspeelster, cabaretière of cliniclown. Ik ben in het onderwijs terecht gekomen waar ik aan mijn leerlingen regelmatig verhalen heb verteld. Op feestavonden heb ik collega’s verrast met mijn conferences. Tegenwoordig schrijf ik vrolijke verhaaltjes en hoop ik dat ik hiermee mensen gelukkig kan maken.

Oud geluk

Het is gezellig druk in de stad. Het is dan ook mooi zonnig weer. Voor een winkeltje met brocante staan op een tafeltje een paar van ijzer gemaakte vogels uitgestald. 2,50 per stuk en drie voor 6 euro. Ze zien er best wel leuk uit. Ik neem een in de hand om hem beter te bekijken. De eigenaar van de winkel, een bejaarde man, zit voor de winkel op een hoogbejaarde stoel. “Niet duur mevrouw”, zegt hij, “het zijn de laatste.” Ik geef toe dat ze niet duur zijn maar dat ik al zoveel in de vensterbanken heb staan dat er voor deze vogels geen plaats meer is. Het is trouwens nog waar ook. “De vogels zijn een lokkertje”, begint de man te vertellen. “Zo krijg ik de mensen de winkel in want daar moeten ze afrekenen. Je weet nooit of ze nog iets kopen.” Ik zal doorlopen maar ook zonder vogels mag ik natuurlijk een kijkje nemen in zijn zaak. Dat doe ik dan maar.

De winkel staat vol met allerlei “antieke” spulletjes: kasten, stoelen, schilderijen, serviesgoed, vazen, een pendule en allerlei snuisterijen. Er staan best wel leuke dingen bij zoals een echt antiek poppenwagentje. Ik ben gek op alles wat met poppen te maken heeft maar ik durf niet naar de prijs te vragen. Achterin de winkel hangen aan het plafond oude aardrijkskundekaarten, helaas ook zonder prijs. Ik heb zelf ook een paar en ben eigenlijk best nieuwsgierig hoeveel de man ervoor vraagt. Ik buk me om niet tegen de kaart van Zwitserland aan te lopen. Zo nu en dan moet ik voorzichtig tussen de spullen gaan staan om iemand er langs te laten. Het staat zo vol dat je elkaar niet kunt passeren. De twee driehoekstoeltjes met biezen zitting doen me denken aan oma. Zij had zo’n stoeltje. Ik krijg het gelukkige gevoel dat ik had als ik bij oma op zolder mocht kijken. Verrukkelijk wat daar allemaal stond opgeslagen. Thuis speelde ik ook graag op zolder, uren kon ik rondneuzen in dozen en lezen in oude tijdschriften. Ondertussen heb ik zelf zo’n heerlijke rommelzolder. Opeens ben ik in gedachten in de Provence. Op een warme zonovergoten zondag was er in een klein stadje een vide grenier, een zolderopruiming. Op alle pleintjes en in de smalle straatjes hadden bewoners hun overtollige spulletjes op tafeltjes uitgestald waar iedereen op z’n gemak langs slenterde. Wat een nostalgisch sfeertje!

De eigenaar is ondertussen binnen in de winkel gaan zitten. Als ik langs hem loop vraagt hij hoe ik de winkel vind. Hij laat me trots zijn nieuwste aanwinst zien. Een volledig ingerichte miniatuur, op schaal nagemaakte bakkerszaak, een echte konditorei met een toonbank, tafeltjes en stoeltjes compleet met verkopers en klanten. Door een onbekend iemand met veel liefde en aandacht voor details nagemaakt. Dan vertelt de man enthousiast dat hij voor zichzelf een groot poppenhuis heeft gekocht en dat aan het inrichten is. Dat vind ik zo geweldig leuk! Als een bejaarde man blij is met zijn nieuwe poppenhuis dan hoef ik me toch niet te schamen dat ik als oudere vrouw een poppenhuis in de kamer heb staan waarvoor ik spulletjes aan het knutselen ben. Ik mag er gewoon gelukkig mee zijn!

Wat een geluk

“Wat een geluk dat ik ’n stukje van de wereld ben, dat ik de wijsjes van de sijsjes en de merels ken. En dat ik mee mag doen met al wat leeft.”

Zo begint een liedje waarmee Rudi Carrell meedeed aan het Eurovisiesongfestival van 1960. Ook al moest Rudi het doen met de op een na laatste plaats, het is en blijft een leuk vrolijk liedje. Als je het meezingt word je vanzelf blij.

Vandaag speelt het liedje voortdurend door mijn hoofd. Het lijkt alsof de lente is aangebroken. De zon schijnt, de temperatuur schiet over de 10 graden, ik hoor de vogels. De koolmezen roepen aan een stuk door, ik zie een Turkse tortel met takjes in de weer, nog even en we kunnen de merel weer horen zingen. De roeken zijn alweer op een luidruchtige manier druk in de weer met hun nesten hoog in de bomen. De eenden en meerkoeten zitten elkaar achterna. De kramsvogels, die tijdens de vorstperiode in mijn tuin waren neergestreken, zijn verder getrokken. De krokussen staan met hun paarse, witte en gele tinten te pronken in de tuinen. De narcissen komen boven. De sneeuwklokjes hebben dapper de laatste vorstperiode doorstaan, ze bloeien nog steeds.

Tijdens mijn wandeling groet iedereen vriendelijk. Op het speelveldje zitten een paar moeders op een bankje gezellig te kletsen terwijl de kinderen zich vermaken op de schommels en het klimrek. Een man en vrouw zijn neergestreken op de bank voor hun huis, de gezichten opgeheven naar de zon. Bij de bouwmarkt staan rekken vol violen. Prachtige grote gele violen met een bruin hart. Ik weet dat het eigenlijk nog te vroeg is voor violen maar ik kan ze niet laten staan. Ze lachen me toe. Met vier bakjes violen kom ik weer thuis. Ik zal ze eerst laten acclimatiseren. Overdag buiten en ’s nachts in de garage.

De lucht betrekt en een onweersbui maakt een einde aan het zonnige weer. De eerste van het jaar. ’s Avonds hoor ik voor het eerst de merel weer zingen! Per mail ontvang ik een mooie foto van de dreigende onweerslucht van vanmiddag.

Geluk zit in een klein boekje

Elke week loop ik een keer bij de kringloopwinkel met de welluidende naam “De lege knip” binnen. Het is er warm, het ruikt er muf en het is er altijd gezellig druk. De kleine ruimte is volgestouwd met speelgoed, serviesgoed, allerlei prullaria en boeken. Na een rondje, ik vind het altijd leuk te kijken wat er zoal uitgestald ligt, sneup ik rond bij de boeken. Ik ben vooral geïnteresseerd in de oude kinder- en schoolboekjes. Ik heb hier al heel wat juweeltjes vandaan gehaald. Ot en Sien, Pim en Mien, Jaapje en Gerrie en tot mijn grote vreugde een paar deeltjes van Het boek van Jan Willem van Anne de Vries. Deze boekjes lazen we op de lagere school in de eerste en tweede klas. Ik genoot van de verhaaltjes en de mooie tekeningen. Na zo’n 58 jaar herinner ik me de avonturen van Jan Willem nog en geniet ik er weer volop van. Ook een feest van herkenning zijn de boekjes van W.G. van de Hulst. De serie “voor de kleinen” heb ik inmiddels compleet.

Leren lezen was voor mij een openbaring. Er ging een hele nieuwe wereld voor me open, de wereld van het boek. In de winter naast de warme kolenkachel wegdromen met een spannend verhaal, zomers op mijn kamertje of in de tuin. Ik was altijd aan het lezen. Al snel was ik door de voorraad leesboeken, die achterin het lokaal in de kast stonden, heen. Iemand kon me geen groter plezier doen dan een boek cadeau te geven. Ze stonden uitgestald op een rekje boven mijn bed. Ik was er heel voorzichtig mee. Bij opa bekeek ik graag de oude Verkade albums maar het liefst las ik in het dikke sprookjesboek van Hans Christian Andersen. Bij elk sprookje hoorde een prachtige tekening. Ook een dik sprookjesboek van Andersen heb ik bij de kringloopwinkel op de kop getikt. Het is niet precies hetzelfde boek dat ik zo graag bij opa las maar het lijkt er wel veel op.

Toen ik wat ouder was ontdekte ik de serie van De Vijf van Enid Blyton. Ik verslond ze. In de schoolbibliotheek was altijd een ware run op deze boekjes. En laat ik deze boekjes nu laatst ontdekken in mijn geliefde rommelwinkel. In een grote doos lagen ze samen met Pietje Bell. Voor slechts 25 cent per stuk zijn ze van eigenaar gewisseld. Vorige week ontdekte ik een paar “nieuwe” exemplaren van De Vijf in de bekende doos. Terwijl ik er stond te rommelen raakte ik in gesprek met een mevrouw die op een opstapje stond te rekken naar de romans op de bovenste plank. Blij liet ze me even later haar stapeltje zien. Toen zag ik tussen een andere stapel boeken naast “mijn” doos het boek “Chocolat” staan en ik vertelde haar dat het boek verfilmd is en ik de dvd heb. “Pas even op mijn boeken”, was het antwoord, “ik ben zo terug.” En weg sprintte ze om na een paar minuten terug te komen met een ander, zo te zien, gloednieuw exemplaar van Chocolat. “Alsjeblieft, deze kost maar 50 cent, en die andere 1,50. En zo kwam ik thuis met een boek meer dan de bedoeling was en met een gelukkig gevoel. Het gebeurt niet elke dag dat iemand spontaan een boek voor me uitkiest.

Dieren als geluksbrengers

Ik ben gek op poezen. Poezen zijn ware levensgenieters. Ze kunnen uren in de zon liggen zonder iets te doen. Als je druk bezig bent zie je ze denken: “Maak je toch niet zo druk, neem een voorbeeld aan mij, ga toch lekker genieten”.

Gijs is een grote zwart-witte kater met een dikke vacht. Hij is aan komen lopen bij de overbuurvrouw waar hij een goed tehuis heeft gevonden. Gijs is een echte knuffelpoes. Zodra Gijs mijn voordeur open hoort gaan komt hij er aan. Dan stoeien we even. Gijs spint om het leven. Hij geniet en ik geniet. Als ik kon spinnen zou ik het ook doen. Als ik bij mijn buurvrouw op visite ben komt Gijs gezellig bij mij op schoot liggen. Ik trek altijd uit voorzorg niet mijn beste kleren aan want als Gijs het naar zijn zin heeft krabt hij dat het een lieve lust is.

Sophietje is het tegenovergestelde van Gijs. Sophietje is ook een buurpoes. Het is een klein aandoenlijk poesje. Ze ziet er grappig uit met een vachtje dat aan de ene kant bijna egaal zwart is en aan de andere kant een zwart-witte koeienprint heeft. Is Gijs een allemansvriend, Sophietje moet je eerst voor je zien te winnen. Maar als dat is gelukt heb je een vriendin voor het leven. Zodra Sophietje me ziet komt ze er miauwend aan huppelen. Ze krijgt dan steevast een kambeurt. Ze vindt het heerlijk als ik haar met een vlooienkammetje uitgebreid kam. Ze spint heel zacht en kwijlt van plezier. Ik ben de enige die haar kammen kan, als haar baasje haar probeert te kammen begint ze te blazen en te krabben. Het heeft lang geduurd voordat Sophietje bij mij op schoot kwam zitten. Wat was ik blij toen ze eindelijk onverwacht bij me op schoot kwam en tegen me aan kroop. Niet alleen poezen, ook honden zijn vaak gek op mij. Robbie, de airdale terrier van een kennis springt altijd enthousiast bij me op schoot.

Het is vreselijk als mensen, die naar een verzorgings- of verpleeghuis moeten, gedwongen afscheid moeten nemen van hun geliefde huisdier. Gelukkig zijn er steeds meer instellingen waar regelmatig vrijwilligers langskomen met hun hond. Mijn tante was dolgelukkig toen op een dag iemand met een kleine pony haar kamer binnenstapte. Er zijn ook verpleeghuizen waar een kat tot de vaste bewoners hoort of waar kippen en geitjes gehouden worden. Veel bewoners worden gelukkig door het contact met dieren. Ook heel fijn dat er zorgboerderijen zijn waar de cliënten kunnen helpen bij het verzorgen van de dieren.

Voor wie iets aparts zoekt: Van koe knuffelen of knuffelen met varkens kun je ook gelukkig worden.

Schilderen met woorden

1

Een kennis van mij schildert graag. Schilderen maakt hem gelukkig. Hij trekt zich vaak terug in zijn atelier waarvan de wanden bedekt zijn met zijn kleurrijke schilderijen. Overal in huis kom je schilderijen tegen die bijna af zijn. Elke keer als mijn kennis langs zo’n schilderij komt kijkt hij er aandachtig naar, hij kijkt of hij tevreden is met het resultaat of dat hij nog iets veranderen moet.

Ik hou van schrijven. Schrijven maakt mij gelukkig. Schrijven lijkt wel wat op schilderen. Een schilder vult een wit vlak met lijnen, vormen en kleuren. Ik vul een wit vlak met zinnen die een verhaal vormen. Als een verhaal klaar is lees ik het zo nu en dan weer even door om te kijken of ik nog iets veranderen moet. Zoals een schilder hoopt dat een kijker blij wordt van zijn schilderij , zo hoop ik dat een lezer blij wordt van mijn verhaal.

Bij een verhalenwedstrijd op de lagere school won ik de tweede prijs. Huppelend kwam ik thuis. Als kind huppelde ik altijd als ik blij was. Ik ontdekte dat ik verhaaltjes schrijven leuk vond en dat anderen ze ook wisten te waarderen. Ik ging verhaaltjes schrijven in een schriftje, hield een dagboek bij en op het voortgezet onderwijs bedacht ik grappige toneelstukjes die ik samen met klasgenoten in de klas of op een klassenavond op mocht voeren. Ik heb altijd al een voorkeur gehad voor vrolijke humoristische verhalen. Als je mensen aan het lachen kunt maken word je zelf ook blij. Niet verwonderlijk dat ik belangstelling kreeg voor talen en Nederlands en Frans ben gaan studeren.

Zelf iets maken en naar een mooi resultaat toewerken geeft een geluksgevoel. Je voelt je blij en trots dat jij dat gemaakt hebt. Scheppend bezig zijn kan op allerlei manieren. Je zoekt uit waar jij goed in bent en je gelukkig bij voelt. De een gaat breien, haken, naaien, borduren, kalligraferen, bloemschikken, knutselen, houtbewerken, kleien, pottenbakken, de ander gaat tekenen, kleuren, schilderen, tuinieren, fotograferen, zingen, een instrument bespelen, dichten of schrijven. Wat je ook kiest, het belangrijkste is dat je er gelukkig van wordt.

Een dag met een gouden randje

Als de zon een tijdje verstek heeft laten gaan, geniet je des te meer als hij eindelijk weer doorbreekt. Zoals die donderdag in februari: na dagen regenachtig weer schijnt de zon opeens uitbundig.

Ik besluit te gaan wandelen op het landgoed Martenastate bij Koarnjum. Het blijkt een goede keus te zijn. Zoals ik gehoopt had, staan hier heel veel sneeuwklokjes in het gras. Ik wandel langzaam over de paadjes en blijf steeds weer even staan om naar de prachtige witte klokjes te kijken. Zo nu en dan richt ik de blik naar boven, naar de kale boomkruinen. De grillige knoestige takken steken zo mooi af tegen de blauwe lucht. Er heerst een serene rust. De drie andere wandelaars met een hond staan ook zo nu en dan stil om te genieten.

Een uurtje later sta ik weer helemaal gelukkig bij de auto. Ik inspecteer mijn schoenzolen. Tja, je moet wel wat over hebben voor je geluk. Het geluksgevoel komt je niet zomaar aanwaaien. De paadjes zijn bedekt met een dikke verse laag grond vermengd met schelpen. De vele regen heeft er een plakkerige massa van gemaakt die nu in dikke plakken aan de schoenzolen, die gezegend zijn met een flink profiel, kleeft. Gelukkig heb ik altijd een vegertje in de auto liggen. De andere drie wandelaars zijn ook weer bij hun auto teruggekeerd. Ook zij doen hun best om met een vegertje de schoenen enigszins schoon te krijgen.

De golden retriever komt blij kwispelend op me af als ik tegen hem praat. Dankzij de hond raken we aan de praat en krijg ik de tip om in Stiens bij de kerk te gaan kijken. Daar staan allemaal winterakonieten in bloei. Van Koarnjum naar Stiens is een kattensprong, dus ik besluit om daar ook nog even te gaan kijken. De kerk, middenin het dorp, staat te schitteren in de zon. Rondom de kerk kleurt het geel van de winterakonieten.

Ik was al blij maar nu voel ik me nog gelukkiger worden. Zoveel winterakonieten heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Schitterend, van zoveel geel maakt je hart vanzelf een sprongetje. Tussen de akonieten bloeien sneeuwklokjes en ik ontdek zelfs een blauw sterhyacintje. Dankzij de golden retriever heb ik kunnen genieten van de prachtige lentebodes. Met een serie fraaie foto’s kom ik tevreden thuis.

Gepubliceerd in Leeuwarden op 07, feb., 2018.